Welke disc en waarvoor te gebruiken?
Welke discs zijn er en waar zijn ze voor bedoeld?
De discs die gebruikt worden bij discgolf zijn heel anders dan de frisbees die je misschien kent van het strand. Discgolf discs zijn speciaal ontworpen om aerodynamischer te zijn, wat zorgt voor hogere snelheden en meer gecontroleerde vluchten. Er zijn in principe vier verschillende soorten discs, elk met hun eigen doel en eigenschappen.
Om te begrijpen hoe een disc vliegt, moet je bekend zijn met de vier cijfers die vaak op de disc staan. Deze cijfers geven belangrijke informatie over de eigenschappen van de disc en hoe deze zal vliegen. Het is belangrijk op te merken dat de uitleg hieronder gebaseerd is op een rechtshandige backhand worp. Voor linkshandige spelers die een backhand werpen, zijn de vluchtpatronen precies het tegenovergestelde.
De vier cijfers op een disc:
1. Speed: Dit getal geeft aan met welke snelheid de disc gegooid moet worden om optimaal te vliegen. Het gaat hierbij niet om hoe ver de disc zal vliegen, maar om het afstandspotentieel dat de disc kan bereiken. Speed varieert van 1 tot en met 15.
2. Glide: Dit getal geeft aan hoe lang de disc in de lucht kan blijven. Een hoge glide is ideaal voor lange afstanden, terwijl een lagere glide nuttig kan zijn bij nauwkeurige approach shots. Glide varieert van 1 tot en met 7.
3. Turn: Dit getal geeft aan of de disc tijdens zijn vlucht naar rechts, rechtdoor of naar links neigt. Een negatief getal (bijvoorbeeld -2) betekent dat de disc naar rechts zal draaien bij een rechtshandige backhand worp. Turn varieert van +1 tot -5.
4. Fade: Dit getal geeft aan hoe sterk de disc aan het einde van zijn vlucht naar links wil draaien bij een rechtshandige backhand worp. Een hogere fade betekent dat de disc beter bestand is tegen wind en aan het einde van de vlucht sterk naar links zal buigen. Fade varieert van 0 tot en met 5.
De vier verschillende soorten discs:
1. Putter:
Putters worden gebruikt voor putts en korte approach worpen. Ze hebben een ronde rand (rim) en zijn ontworpen voor nauwkeurigheid en controle op korte afstanden. Putters hebben een lage snelheid, meestal tussen de 1 en 3. Hoewel ze niet ver vliegen, zijn ze betrouwbaar en consistent, wat essentieel is voor putten binnen de cirkel of voor nauwkeurige benaderingsshots.
2. Midrange:
Midrange discs worden gebruikt voor middellange afstanden, wanneer je te ver van de basket bent om te putten, maar dicht genoeg om geen driver nodig te hebben. Deze discs zijn ideaal voor beginners omdat ze gemakkelijk te controleren zijn en aanzienlijke afstanden kunnen afleggen. Voor gevorderde spelers zijn midrange discs veelzijdig en kunnen ze voor een breed scala aan worpen worden gebruikt. De speed van een midrange ligt tussen de 4 en 6.
3. Fairway Driver:
Fairway drivers zijn ontworpen voor langere afstanden dan midrange discs, maar bieden nog steeds een goede controle. Ze hebben een strakkere, aerodynamische rim dan midrange discs, wat zorgt voor een grotere vlucht en consistentie. Voor beginners zijn fairway drivers een goede introductie tot drivers, omdat ze makkelijker te hanteren zijn dan distance drivers. De speed van een fairway driver ligt tussen de 7 en 9.
4. Distance Driver:
Distance drivers zijn gemaakt voor maximale afstanden en worden meestal gebruikt door gevorderde spelers met een hoge armsnelheid. Ze hebben de smalste, meest aerodynamische rim, wat hen in staat stelt om grote afstanden te overbruggen. Vanwege hun snelheid en gevoeligheid zijn distance drivers niet ideaal voor beginners. De speed van een distance driver ligt tussen de 10 en 15.
Met deze informatie kun je (hopelijk) beter begrijpen welke discs je moet kiezen en hoe ze zullen vliegen, afhankelijk van de situatie en je ervaringsniveau.